Handreiking Hoogbegaafdheid: ouders
Mijn kind is HB en kiest voor montessori…
Welkom! Hopelijk heeft je kind gekozen voor een montessorischool vanwege de wens om zelfstandig te plannen en te werken. Het verschilt heel erg per kind, hb of niet, hoeveel steun, hulp of controle vanuit thuis daarvoor nodig is. Dit is een uitdaging die alle montessori-ouders voor hun kiezen krijgen en wat voor elk gezinslid weer opnieuw afgestemd moet worden.
Montessori-hb-ouders: gouden tips
Omdat jouw kind hoogbegaafd is, heeft het misschien nog niet “leren leren” en zal het de uitdaging moeten aangaan om aan de eisen die nu aan maak- en leerwerk worden gesteld te voldoen. Dit kan bij een kind voor verwarring en onzekerheid zorgen. Wat níet helpt, is zeggen “maar dat kan jij toch makkelijk!” of “tja, jij bent nu eenmaal niet zo’n lezer / niet zo’n bèta / niet zo’n alfa / iets anders wel of niet”. Wat wél helpt, is het kind aanmoedingen om uit de comfort zone te komen, te zeggen dat fouten maken mag en hulp vragen ook! De drie pijlers van liefdevol stimuleren zijn competentie (ik kan iets), autonomie (ik kan iets zelf), en relatie (ik word gezien). Een zeer leerzaam boek over liefdevol en groeigericht stimuleren is Mindset van Carol Dweck.
We hopen dat je kind straks tevreden de school verlaat met een diploma op zak. Het niveau waarop dat diploma wordt behaald is afhankelijk van zoveel meer dan het TIQ van je kind. Voor ons is HB niet synoniem aan vwo of gymnasium, maar staan het belang, de inzet en de ambitie van de leerling centraal.
Wat zal je kind moeten leren?
HB-leerlingen moeten zich in het VO nieuwe leerstrategieën eigen maken. Vaak kunnen zij dat zelf, of met wat extra hulp van hun mentor en vakdocenten. We zien vaak dat HB-leerlingen pas in het voortgezet onderwijs beginnen met leren. Tot en met groep 8 lijkt leren voor hen vaak moeiteloos en snel te gaan. Wat kun je als leerling doen als het niet meer zo makkelijk gaat? Meer hierover lees je in Handreiking Hoogbegaafdheid: leerlingen en in “Hoogbegaafde leerlingen van PO naar VO”.
Wat kun je van school verwachten?
Is er sprake van meer of ernstiger (leer)problemen, dan is er vaak een verband met hoogbegaafdheid en dan is er waarschijnlijk extra ondersteuning of aanpassingen van school nodig. We stemmen dit af binnen de “pedagogische driehoek”: kind-ouders-school. Elke school heeft een zorgcoördinator, die over het grote geheel van zorg en passend onderwijs gaat. Op de Open Dag, via de website of de mentor zou je te weten moeten kunnen komen tot wie je je kunt wenden als je hoogbegaafde kind tegen (leer)problemen aanloopt en wat je wel en niet van de school kunt verwachten. Heeft je kind problemen die passen bij een HB-profiel en een TIQ dat hoog is, maar lager dan 130? Ook dan kun je meestal onder de noemer “HB” hulp krijgen. De meeste scholen stellen zich flexibel op en spreken van “meer- en hoogbegaafdenzorg”. Binnen de pedagogische driehoek is samenwerking cruciaal. Het is belangrijk om steeds goed af te stemmen wat er van wie verwacht kan worden. In het geval van complexe problematiek kan het zijn dat een zorgverlener de plaats van school inneemt in de driehoek.
Op school en thuis
Ouders kunnen belangrijke -en voor de school onzichtbare- signalen doorgeven. Merk je dat je kind op zondagochtend al buikpijn krijgt? Vermoed je dat je kind zich vreselijk verveelt? Is je kind aan het onderpresteren? Ben je bang dat je kind eenzaam is? Merk je dat je kind nooit om hulp durft te vragen? Bevraagt je kind de zin van het leven en maak je je daar zorgen over? Leest je kind thuis wereldliteratuur, maar krijgt het op school de opdracht om het bij jeugdboeken te houden? Zie je je kind zich kapotleren op zo’n geschiedenisproef, en vervolgens een onvoldoende halen? Geef de signalen asjeblieft door. Soms laten kinderen thuis iets anders zien dan op school. Gesprek, uitwisseling, meedenken: het draagt uiteindelijk allemaal bij aan meer begrip voor, kennis over, en passend onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen.
Tot slot…
Ernstige HB-problematiek komt vaak op school of door school tot uiting, maar wordt niet uitsluitend door scholen veroorzaakt. De ondersteuning of aanpassingen die de school kan bieden zijn dan niet toereikend. Vaak is er een samenspel van factoren die in het gezin spelen en het hele gezin treffen. Dan is het goed om ook zorg voor het gezin in te schakelen.